ECLI:NL:CRVB:2013:1478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft appellant bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn WGA-uitkering per 30 maart 2011. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 28 september 2011 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de beperkingen van appellant tot het verrichten van arbeid niet zijn onderschat, gebaseerd op een zorgvuldig medisch onderzoek dat is weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellant heeft geen medische informatie ingediend die de juistheid van het bestreden besluit in twijfel trekt.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat appellant, ondanks zijn bezwaar, in staat is om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te verrichten. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant voldoende zorgvuldig is geweest en dat er geen objectieve medische informatie is ingebracht die tot een ander oordeel moet leiden. De bezwaararbeidsdeskundige heeft overtuigend aangetoond dat appellant met zijn diploma's en werkervaring voldoet aan de eisen voor de geduide functies.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 augustus 2013.