ECLI:NL:CRVB:2013:1476
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing uitkering op grond van de Wet Wajong wegens arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1980, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet Wajong vanwege psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant in staat werd geacht om te werken en meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. De rechtbank had deze beslissing bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de appellant de (herziene) Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet had betwist, wat leidde tot de conclusie dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn argumenten, waarbij hij stelde dat zijn autistische stoornis hem belette om structureel fulltime te werken. De Raad oordeelde echter dat de gronden van de appellant in wezen een herhaling waren van de eerder besproken argumenten en dat de rechtbank deze al had verworpen. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de appellant in staat was om arbeid te verrichten, zoals blijkt uit de verklaringen van eerdere werkgevers. De Raad oordeelde dat de medische informatie die door de appellant was overgelegd, niet leidde tot een ander oordeel, aangezien de diagnoses al waren meegenomen in de eerdere beoordelingen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 augustus 2013.