Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toerekening van een retentiebonus aan bepaalde perioden in het kader van de Werkloosheidswet (WW). De zaak betreft een geschil tussen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) en een betrokkene die als technisch directeur werkzaam was bij [naam werkgever 1]. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de retentiebonus van € 35.000,- aan de perioden van de WW kon worden toegerekend, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd.
De betrokkene had ingestemd met een regeling waarbij hij medewerking verleende aan een reorganisatie in ruil voor de retentiebonus. De Raad oordeelde dat de aard van de retentiebonus en de gemaakte afspraken met [naam werkgever 1] niet toelaten dat deze bonus wordt toegerekend aan de perioden zoals bedoeld in artikel 64 van de WW. De bonus was bedoeld om de betrokkene aan de onderneming te binden tot een bepaalde datum en kon daarom niet worden gezien als loon dat in de relevante perioden verschuldigd was.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van de appellant slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank diende te worden vernietigd. De Raad verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de betrokkene geen recht had op de retentiebonus in het kader van de WW. De uitspraak benadrukt het belang van de specifieke afspraken tussen werkgever en werknemer bij de beoordeling van de toerekening van loon in het kader van de WW.