Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 9 juli 2011;
- herroept het besluit van 27 januari 2011 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een ambtenaar van de gemeente Amsterdam, was in 2011 door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost disciplinair gestraft met een voorwaardelijk ontslag en terugzetting in een lager gewaardeerde functie. De aanleiding voor deze disciplinaire maatregel was een incident uit 2009 waarbij de appellant een voorval met een collega niet had gemeld aan zijn leidinggevende, maar aan een externe coördinator. Daarnaast had hij in een brief aan de stadsdeelsecretaris ongefundeerde aantijgingen geuit jegens zijn leidinggevende.
De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur zijn recht had verwerkt om het voorval uit 2009 nog mee te wegen in de bestraffing, omdat er geen strafbesluit was genomen na het voornemen van 2009. Bovendien werd de brief van 24 februari 2010, waarin de appellant zijn zorgen uitte, niet als plichtsverzuim aangemerkt. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur niet bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen, omdat de termijn voor het opleggen van de straf was verstreken. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het besluit van het dagelijks bestuur werd herroepen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het dagelijks bestuur ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.832,- bedragen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en zorgvuldig te handelen bij het opleggen van disciplinaire maatregelen aan ambtenaren.