ECLI:NL:CRVB:2013:1347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW-uitkering na herbeoordeling ZZP-dossiers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van een WW-uitkering van appellant, die als zelfstandige werkzaam was. De appellant had zijn WW-uitkering vanaf 26 september 2005 ontvangen, maar had niet volledig gerapporteerd over het aantal gewerkte uren. Het Uwv had eerder besloten om de WW-uitkering van appellant in te trekken en een bedrag van € 16.823,75 terug te vorderen, wat appellant betwistte. Tijdens de procedure werd appellant herhaaldelijk gewezen op zijn verplichting om niet alleen directe, maar ook indirecte uren op te geven. De Raad oordeelde dat appellant zijn inlichtingenplicht niet volledig was nagekomen, wat het Uwv verplichtte om de uitkering te herzien en de onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen. De Raad bevestigde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de door appellant aangevoerde gebrekkige informatieverstrekking door het Uwv. De uitspraak van de rechtbank Utrecht werd bevestigd, waarbij het beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond werd verklaard.