ECLI:NL:CRVB:2013:1342
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bijdrageplicht voor buitenlandbijdrage in het kader van particuliere ziektekostenverzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de vaststelling van de jaarafrekening voor de buitenlandbijdrage over 2007 van appellant, die in Spanje woont. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) van 21 november 2008, waarin zijn bijdrageplicht werd vastgesteld op € 572,-. Het Cvz had het bezwaar ongegrond verklaard, met de stelling dat het feit dat appellant een particuliere ziektekostenverzekering heeft afgesloten, niet afdoet aan zijn bijdrageplicht.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. Hij stelde dat hij vrijgesteld wenst te worden van de bijdrageplicht en verzekerd wil blijven in Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling verwezen naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 14 oktober 2010 (zaak C-345/09), waarin werd vastgesteld dat de bepalingen van Verordening 1408/71 een volledig stelsel van conflictregels vormen die dwingend zijn voor de lidstaten. Dit betekent dat sociaal verzekerden zich niet kunnen onttrekken aan de gevolgen van deze regels.
De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de regels niet de door appellant gewenste mogelijkheden bieden. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.