ECLI:NL:CRVB:2013:1214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich op 20 september 2010 ziek meldde wegens rugklachten. Appellante had voor haar ziekmelding twee uur per dag gewerkt als schoonmaakster. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek op 12 oktober 2010 concludeerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat appellante niet meer ongeschikt was voor haar werk, en beëindigde de uitkering per 13 oktober 2010. Appellante ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond op 3 februari 2011, gebaseerd op een rapport van bedrijfsarts J. Miedema.
De rechtbank Leeuwarden verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond, waarbij zij de bevindingen van de verzekeringsarts en Miedema als doorslaggevend beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de medische gegevens van de behandelend neuroloog en huisarts niet voldoende waren om de pijnklachten van appellante te onderbouwen. Appellante ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 19 juni 2013 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. J.J. Achterveld, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. F.H.M.A. Swarts. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had gedaan naar de gezondheidstoestand van appellante en dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de conclusie van het Uwv in twijfel trokken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.