ECLI:NL:CRVB:2013:1212
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting en betrokkenheid bij drugshandel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellant, die sinds 16 december 1996 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstand zien intrekken in verband met zijn detentie vanaf 9 december 2009. Naar aanleiding van een melding over mogelijke betrokkenheid bij drugshandel heeft de sociale recherche van de gemeente Roermond een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant inkomsten had verworven uit de overdracht van auto’s en dat hij geen melding had gemaakt van zijn betrokkenheid bij drugshandel en contante geldstortingen. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft daarop besloten om de bijstand van de appellant deels in te trekken en terug te vorderen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat zijn vermogen nooit noemenswaardig is toegenomen door de aan- en verkoop van auto’s en dat hij geen inkomsten uit drugshandel heeft ontvangen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat de appellant inkomsten heeft verworven uit autohandel en dat hij de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van zijn betrokkenheid bij drugshandel. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet in staat is geweest om aan te tonen dat hij recht had op bijstand, omdat hij niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen.