ECLI:NL:CRVB:2013:119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WTOS-toekenning en afwijzing verzoek om verlegging peiljaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 6 september 2011, waarin het beroep van appellanten tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond werd verklaard. Appellanten, beiden woonachtig te Serooskerke, hadden in 2006 en 2007 tegemoetkomingen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) ontvangen. Deze toekenningen waren gebaseerd op de inkomensgegevens van de jaren 2004 en 2005. Na herzieningen van deze inkomensgegevens door de Belastingdienst, verzochten appellanten om herziening van de eerder toegekende tegemoetkomingen en om verlegging van het peiljaar naar 2006. De Minister weigerde dit verzoek, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzoeken om herziening door de Minister terecht zijn afgewezen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de aanvragen niet binnen een redelijke termijn na het bekend worden van de nieuwe inkomensgegevens waren ingediend. De Raad bevestigde dat het beleid van de Minister, inclusief de termijn van zes weken voor het indienen van verzoeken, voldoende bekend was gemaakt. Appellanten konden er niet op vertrouwen dat hun verzoeken automatisch zouden worden ingewilligd op basis van een lager inkomen.
Daarnaast werd het verzoek om verlegging van het peiljaar als te laat ingediend beschouwd, en het had geen zelfstandige betekenis in deze zaak. De Raad concludeerde dat de rechtbank de beoordeling van de Minister op juiste wijze had uitgevoerd en dat het hoger beroep van appellanten niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.