Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant terecht pas per 1 december 2011 voldeed aan alle voorwaarden voor het ontstaan van werkloosheid. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de werkloosheid van appellant inderdaad pas op 1 december 2011 is ingetreden. Appellant had eerder, op 11 november 2011, een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag afgewezen. De reden hiervoor was dat het dienstverband met zijn vorige werkgever tot 1 december 2011 had voortgeduurd, en dat appellant pas op dat moment aan de voorwaarden voor werkloosheid voldeed.
De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant was van mening dat hij op 11 november 2011 al voldeed aan de voorwaarden voor werkloosheid, maar de rechtbank oordeelde dat het recht op doorbetaling van loon uit de dienstbetrekking bij zijn vorige werkgever relevant was voor de beoordeling van zijn recht op WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellant om vergoeding van wettelijke rente af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar uitgesproken op 24 juli 2013.