Uitspraak
mr. De Wit.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 april 2011 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de weigering van een Ziektewetuitkering aan een tandartsassistente, die na haar bevalling ziek was gemeld. De betrokkene had zich op 10 maart 2011 ziek gemeld met rug-, heup- en beenklachten, die zij in verband bracht met haar bevalling op 18 december 2010. De verzekeringsarts concludeerde echter dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet het gevolg was van de zwangerschap of bevalling, wat leidde tot de weigering van de uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
De rechtbank oordeelde in eerste instantie dat de klachten van betrokkene wel degelijk in verband stonden met de bevalling en vernietigde het besluit van het UWV. In hoger beroep heeft het UWV betoogd dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts, die concludeerde dat er geen causaal verband was tussen de klachten en de bevalling. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van het UWV gevolgd en geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de eerdere beslissing heeft vernietigd.
De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts op basis van objectieve medische gegevens heeft aangetoond dat de klachten van betrokkene niet het gevolg zijn van de bevalling. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 27 april 2011 ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische rapportages in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid na een bevalling.