ECLI:NL:CRVB:2013:1131

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
11-2733 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van niet bestede persoonsgebonden budget (pgb) door Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.

In deze zaak gaat het om de terugvordering van een niet bestede persoonsgebonden budget (pgb) door Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. Appellante, die psychische problemen heeft, heeft in hoger beroep gesteld dat zij niet in staat was om het pgb volledig en juist te verantwoorden. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat Zilveren Kruis bij de toekenning van het pgb op 14 december 2007 een bedrag van € 9.618,37 heeft toegekend voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 juli 2008. Bij een latere beschikking op 14 mei 2009 heeft Zilveren Kruis vastgesteld dat appellante slechts € 2.704,28 aan kosten heeft verantwoord, waardoor zij € 6.914,09 te veel heeft ontvangen. Zilveren Kruis heeft het bezwaar van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, maar de terugvordering verlaagd tot € 5.913,83.

De rechtbank Haarlem heeft het beroep van appellante tegen het besluit van Zilveren Kruis ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat appellante onvoldoende onderbouwing had gegeven voor haar stelling dat haar psychische problemen haar verhinderden om het pgb te verantwoorden. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de overwegingen van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van de toekenning in zodanige psychische omstandigheden verkeerde dat Zilveren Kruis had moeten afzien van het toekennen van het pgb. Ook is niet aangetoond dat zij door haar psychische problemen niet in staat was om het pgb te verantwoorden.

De Raad heeft geoordeeld dat Zilveren Kruis in overeenstemming met haar beleid heeft gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van de terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/2733 AWBZ
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van
29 maart 2011, 10/5833 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. (Zilveren Kruis)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.A. van Hoof, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Zilveren Kruis heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Van Hoof. Zilveren Kruis heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. I. Punt.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Zilveren Kruis heeft aan appellante bij besluit van 14 december 2007 een persoonsgebonden budget (pgb) ten bedrage van € 9.618,37 toegekend voor ondersteunende en activerende begeleiding over de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 juli 2008.
1.2.
Bij besluit van 14 mei 2009 met de titel “beschikking subsidievaststelling pgb 2008” heeft Zilveren Kruis vastgesteld dat appellante voor het jaar 2008 een bedrag van € 2.560,-- aan kosten heeft verantwoord. Zilveren Kruis heeft voorts vastgesteld dat, rekening houdend met een verantwoordingsvrij bedrag van € 144,28, de totale verantwoording voor 2008
€ 2.704,28 bedraagt en dat appellante een bedrag van € 6.914,09 te veel heeft ontvangen, waarvoor zij binnen zes weken na verzending van het besluit een acceptgiro zal ontvangen.
1.3.
Bij besluit van 23 september 2010 (bestreden besluit) heeft Zilveren Kruis het bezwaar tegen het besluit van 14 mei 2009 ongegrond verklaard. Daaraan is, voor zover van belang, ten grondslag gelegd dat hetgeen appellante ten aanzien van haar gezondheidsproblemen heeft aangevoerd, geen aanleiding geeft om af te zien van terugvordering van het niet bestede pgb. Zilveren Kruis heeft niettemin de vordering teruggebracht tot € 5.913,83 aangezien het verantwoordingsvrije bedrag moet worden vastgesteld op een bedrag van € 144,52 en de lange behandelduur van het bezwaar aanleiding heeft gegeven tot een verlaging van de vordering met € 1.000,--.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank, voor zover van belang, overwogen dat de stelling van appellante dat zij van het pgb uitgaven heeft gedaan die zij als gevolg van psychoses niet kan terughalen of verantwoorden - en dat zij dat niet heeft kunnen voorkomen of beperken - onvoldoende onderbouwd is. Appellante heeft - afgezien van een summiere brief van de huisarts inhoudende dat appellante in 2008 en 2009 last heeft gehad van psychoses - geen medische onderbouwing gegeven van de door haar doorgemaakte psychoses. Derhalve kan niet worden beoordeeld hoe ernstig de door haar beleefde psychoses zijn geweest, met welke frequentie zij voorkwamen, hoe lang deze psychoses aanhielden en of appellante op enig moment gedurende de periode waarover het pgb is toegekend hulp heeft kunnen inroepen, met het oog op financiële zelfbescherming. Voorts staat de omstandigheid dat appellante er niet zelf bewust voor heeft gekozen de zorg te ontvangen in de vorm van een pgb niet aan terugvordering in de weg, aangezien dat niet afdoet aan de plicht van appellante tot verantwoording van de besteding van het pgb. Gelet daarop heeft de rechtbank de beroepsgrond dat Zilveren Kruis geen rekening heeft gehouden met de geestelijke toestand van appellante en dat haar geestelijke toestand reden had moeten vormen af te zien van (gehele) terugvordering verworpen. De rechtbank heeft verder overwogen dat aanknopingspunten om te oordelen dat de sociale en financiële situatie van appellante reden had moeten vormen om van (gehele) terugvordering af te zien niet zijn gesteld.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd. Zij voert ook in hoger beroep aan dat Zilveren Kruis in het kader van de belangenafweging rekening had moeten houden met de omstandigheid dat zij in de periode van belang psychotische periodes heeft gekend ten gevolge waarvan zij het gevoel met de realiteit heeft verloren en uitgaven heeft gedaan, die achteraf bezien niet meer door haar kunnen worden verantwoord. Ter zitting van de Raad heeft zij in dat verband nog aangevoerd dat Zilveren Kruis haar gelet op haar psychische problemen geen pgb had mogen verlenen.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het besluit van 14 mei 2009 bevat zowel de beslissing tot (lagere) vaststelling van het pgb over de periode van 1 januari 2008 tot en met 29 juli 2008 als de beslissing tot terugvordering van het over deze periode teveel ontvangen pgb. Tussen partijen is niet in geschil, en ook de Raad stelt vast, dat de (lagere) vaststelling en de terugvordering discretionaire bevoegdheden zijn. Tussen partijen is uitsluitend in geschil de wijze waarop Zilveren Kruis van deze bevoegdheden gebruik heeft gemaakt.
4.2.
Ter zitting van de Raad is gebleken dat Zilveren Kruis bij personen met psychische problemen als beleid hanteert dat wordt afgezien van een lagere vaststelling en van terugvordering indien de betrokkene met stukken aannemelijk maakt dat hij door de psychische problemen niet in staat is geweest om het pgb volledig en juist te verantwoorden.
4.3.
Daargelaten wordt of het standpunt van appellante dat Zilveren kruis haar geen pgb had mogen verlenen al bij het besluit tot toekenning daarvan aan de orde had moeten komen. Appellante heeft in ieder geval ook in het kader van de vaststelling en de terugvordering van het pgb niet aannemelijk gemaakt dat zij ten tijde van de toekenning in zodanige psychische omstandigheden verkeerde dat Zilveren Kruis daarom had behoren af te zien van het toekennen van een pgb. Appellante heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat zij door haar psychische problemen niet in staat is geweest om het pgb volledig en juist te verantwoorden. Weliswaar valt uit de stukken die appellante in hoger beroep heeft ingediend, af te leiden dat zij in de beginperiode van 2008 onder psychoses heeft geleden, maar uit de stukken blijkt onvoldoende wat de ernst, duur en frequentie van deze psychoses is geweest. Bovendien heeft appellante niet aannemelijk gemaakt dat zij destijds niet in staat is geweest om voor het beheren en het verantwoorden van het pgb de hulp van derden in te roepen.
4.4.
Dit betekent dat Zilveren Kruis in overeenstemming met het beleid zoals beschreven onder 4.2. heeft gehandeld. In hetgeen appellante heeft aangevoerd zijn geen bijzondere omstandigheden gelegen op grond waarvan Zilveren Kruis, met overeenkomstige toepassing van artikel 4:84 (slot) van de Algemene wet bestuursrecht, in afwijking van het beleid van de lagere vaststelling en van terugvordering had moeten afzien.
4.5.
Gelet op het voorgaande slaagt het hoger beroep niet en komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en M.F. Wagner en
J. Riphagen als leden, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) S. Aaliouli
JvC