Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 7 maart 2012 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen aan de orde is. Appellant had op 21 oktober 2009 een aanvraag om bijstand ingediend met als gewenste ingangsdatum 20 juli 2009, maar deze aanvraag werd op 2 december 2009 afgewezen omdat hij niet als ingezetene van de gemeente Drimmelen was ingeschreven. Appellant heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt, wat leidde tot de onherroepelijkheid ervan.
Vervolgens diende appellant op 19 februari 2010 een tweede aanvraag in, die ook werd afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats in Drimmelen had. Het college herzag later zijn besluit en kende bijstand toe met ingang van 19 februari 2010, maar niet met terugwerkende kracht. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van 19 februari 2010 als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit moest worden gezien, maar dat het college bevoegd was om deze af te wijzen, omdat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat het college de aanvankelijke aanvraag op onjuiste gronden heeft afgewezen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat de eventuele onjuistheid van het besluit van 2 december 2009 geen nieuw feit of veranderde omstandigheid vormt in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Appellant had de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het eerdere besluit, maar heeft dit nagelaten. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep tegen het besluit van 7 maart 2012 ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.