ECLI:NL:CRVB:2013:1101
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- A.J. Schaap
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens gebrek aan verblijfstitel en de toepassing van artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1983 en vermoedelijk van Somalische nationaliteit, had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Deze aanvraag werd afgewezen omdat de appellant geen verblijfstitel had, wat hem uitsloot van bijstandsverlening op grond van artikel 11 van de WWB. De appellant had eerder ook aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die alle waren afgewezen.
De Raad overwoog dat de appellant tijdens de beoordelingsperiode, van 29 juli 2010 tot en met 12 augustus 2010, niet als vreemdeling in de zin van de WWB kon worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat hij, zelfs bij zeer dringende redenen, geen recht had op bijstandsverlening. De Raad liet de vraag of de appellant als kwetsbare persoon onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bijzondere bescherming geniet, in het midden. Tevens werd opgemerkt dat de terugkeerrichtlijn ten tijde van de zaak nog niet was geïmplementeerd in de nationale wetgeving, waardoor het beroep op deze richtlijn onbesproken bleef.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, waarbij het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad wees ook het verzoek om aanhouding van de procedure af, omdat onduidelijk was wanneer het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) zou beslissen op klachten die door kerkelijke organisaties tegen Nederland waren ingediend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.M. van Male als voorzitter, en de leden A.J. Schaap en L.J.A. Damen, in aanwezigheid van griffier P.J.M. Crombach.