ECLI:NL:CRVB:2012:BY7867

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-2266 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor vergoeding van duotolken ten behoeve van cursusdeelname door slechthorende manager

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor vergoeding van duotolken door appellante, een slechthorende manager. Appellante had verzocht om vergoeding voor teamtolken voor haar deelname aan een cursusdag en een netwerkbijeenkomst. Het Uwv had eerder de aanvraag afgewezen, omdat de inzet van duotolken niet noodzakelijk werd geacht en volstaan kon worden met het achtereenvolgens inzetten van meerdere schrijftolken. De arbeidskundige had in zijn rapportage gemotiveerd dat de inzet van opeenvolgende tolken adequaat was en appellante had niet aannemelijk gemaakt dat zij zonder teamtolken niet kon functioneren.

De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de Beleidsregels niet onredelijk waren en dat het Uwv strikte criteria hanteert voor de vergoeding van teamtolken. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat het beleid te strikt was en dat haar situatie niet adequaat werd meegenomen. De Raad oordeelde dat de rechtbank de juiste toepassing van de Beleidsregels had onderschreven en dat appellante geen nieuwe argumenten had aangedragen die tot een ander oordeel konden leiden.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om bij aanvragen voor vergoedingen zorgvuldig te toetsen of aan de voorwaarden van de Beleidsregels wordt voldaan, en dat het achtereenvolgens inzetten van tolken in veel gevallen een adequate oplossing kan zijn voor slechthorende personen.

Uitspraak

11/2266 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 9 maart 2011, 10/4596 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 19 december 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.G.B. Bergenhenegouwen, werkzaam bij Arag Algemene Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2012. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Bergenhenegouwen en I. de Waal, schrijftolk. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.M.C. Beijen.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellante is werkzaam als manager bij [werkgever]. In verband met haar slechthorendheid heeft het Uwv een aantal vergoedingen aan appellante toegewezen, waaronder vergoedingen voor een doventolk en schrijftolk. Bij besluit van 31 mei 2006 is aan appellante een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend.
1.2. Op 11 maart 2010 heeft appellante een aanvraag ingediend voor vergoeding van duotolken (teamtolken) ten behoeve van de deelname van appellante als voorzitter aan een cursusdag en een netwerkbijeenkomst op 19 en 21 april 2010. Bij besluit van 23 maart 2010 is deze aanvraag door het Uwv afgewezen, omdat de inzet van duotolken niet noodzakelijk wordt geacht. Volstaan kan worden met het achtereenvolgens inzetten van twee (of meer) schrijftolken. Bij besluit van 21 juli 2010 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellante tegen het besluit van 23 maart 2010 ongegrond verklaard, omdat appellante niet voldoet aan de in de Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2010 (de Beleidsregels) genoemde voorwaarden. Aan het bestreden besluit liggen rapportages van arbeidsdeskundige G. Philips van 1 juni 2010 en van bezwaararbeidsdeskundige R.C. Hooff van 20 juli 2010 ten grondslag.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe (samengevat) overwogen dat de Beleidsregels niet onredelijk zijn te achten en heeft daarbij in aanmerking genomen dat op grond van artikel 3, zevende lid, van de Beleidsregels in bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de regel in het vijfde lid dat kloktijd niet voor dubbele vergoeding in aanmerking komt. Dat het Uwv strikte criteria hanteert bij het bepalen van deze bijzondere gevallen is gelet op het uitzonderingskarakter van deze bepaling niet onredelijk te achten. Het Uwv heeft een juiste toepassing gegeven aan de Beleidsregels en heeft in hetgeen appellante naar voren heeft gebracht geen aanleiding hoeven te vinden om af te wijken van zijn beleid. Dat het onmogelijk zou zijn om tolken elkaar te laten opvolgen is de rechtbank niet gebleken. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel treft geen doel, omdat niet kan worden vastgesteld of de door appellante aangehaalde kwestie vergelijkbaar is met de onderhavige zaak.
3. In hoger beroep heeft appellante (samengevat) haar standpunt herhaald dat het beleid, ten aanzien van de verstrekking van een vergoeding voor teamtolken zoals neergelegd in de Beleidsregels, een te nauwe kadering van de bevoegdheid inhoudt, waarbij in het geheel geen rekening wordt gehouden met situaties zoals die van appellante. Gelet op de intensiteit en duur van de cursusdagen heeft appellante verzocht om toekenning van teamtolken. Het achtereenvolgens inzetten van meerdere tolken is in deze situatie niet mogelijk. Appellante meent dat zij wel degelijk voldoet aan de voorwaarden in de Beleidsregels nu sprake is van een opdrachtduur van meer dan twee klokuren, deze niet onderbroken wordt door pauzes en er geen tolkpauzes mogelijk zijn.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1. Ingevolge artikel 35, eerste lid van de Wet WIA - voor zover in dit geding van belang - kan het Uwv aan de persoon met een naar het oordeel van het Uwv structurele functionele beperking en die arbeid in dienstbetrekking verricht, op aanvraag voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of de bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid. Ingevolge het tweede lid, aanhef en onderdeel b, worden onder voorzieningen verstaan, intermediaire activiteiten ten behoeve van personen met een visuele, auditieve of motorische handicap. Met betrekking tot dit artikel zijn nadere regels gesteld bij de in 1.2 genoemde Beleidsregels (Staatscourant 2010 nr. 651, 18 januari 2010). Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Beleidsregels, wordt de uurvergoeding voor o.a. een doventolk uitsluitend verstrekt voor feitelijke tolkactiviteit en bij een minimale inzet van de tolk van een lesuur in onderwijssituaties tussen 08.00 en 18.00 uur of een kwartier in overige situaties. Ingevolge het vijfde lid, komt kloktijd, vergoed volgens het eerste tot en met vierde lid niet voor dubbele vergoeding in aanmerking. Ingevolge het zevende lid kan in bijzondere gevallen worden afgeweken van het bepaalde in het vierde of vijfde lid, daartoe is op grond van het achtste lid een nadere beslissing door het Uwv noodzakelijk, voorafgaand aan de uitvoering van de desbetreffende tolkopdracht.
4.2. In de toelichting op artikel 3, zevende lid, van de Beleidsregels (eveneens gepubliceerd in Staatscourant 2010 nr. 651 van 18 januari 2010) is aangegeven dat toestemming voor het dubbel vergoeden van getolkte tijd alleen kan in de vorm van ‘teamtolken’. Dit houdt in dat meerdere tolken tegelijkertijd als tolk optreden. Een voorafgaande toestemming tot een dergelijk dubbel vergoeden kan alleen bij hoge uitzondering in het hoger en wetenschappelijk onderwijs worden gegeven indien:
- de opdrachtduur langer is dan twee klokuren én
- niet onderbroken wordt door lunchpauzes en/of koffiepauzes (de laatste van een kwartier of langer) én
- van tevoren vast staat dat de goedkopere oplossing van het achtereenvolgens inzetten van verschillende tolken voor blokken van maximaal twee uur niet mogelijk is.
4.3. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Door appellante zijn in hoger beroep geen nieuwe argumenten naar voren gebracht die aanleiding kunnen geven voor een andersluidend oordeel. Arbeidskundige Philips heeft in zijn rapportage van 1 juni 2010 inzichtelijk en afdoende gemotiveerd dat in het onderhavige geval door de inzet van opeenvolgende tolken op adequate wijze kon worden voorzien. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij zonder de inzet van teamtolken niet op beide dagen als voorzitter kan functioneren. Appellante wordt niet gevolgd in haar standpunt dat het achtereenvolgens inzetten van meerdere tolken in haar situatie niet mogelijk is. Zij heeft haar stelling dat bij de tolken grote bezwaren bestaan met betrekking tot het laten uitvoeren van tolkopdrachten bij cursussen en bijeenkomsten door een of meerdere, elkaar opvolgende tolken, niet nader onderbouwd. Derhalve kan aan deze stelling niet de betekenis worden toegekend die appellante daaraan wenst te verbinden. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat het Uwv op goede gronden de aanvraag van appellante voor een vergoeding van teamtolken heeft afgewezen.
5. Uit hetgeen in 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. Er is geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 8:73 en artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden als voorzitter en J.J.T. van den Corput en F.A.M. Stroink als leden, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2012.
(getekend) C.P.J. Goorden
(getekend) Z. Karekezi