ECLI:NL:CRVB:2012:BY7661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsverplichtingen onder de WWB en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Kuijper, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de toepassing van de arbeidsverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 9 van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontvangt sinds 26 februari 2010 bijstand en is van mening dat hij door zijn medische klachten niet als volledig arbeidsgeschikt kan worden aangemerkt. Hij betwist het medisch advies van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem in staat acht om passende werkzaamheden te verrichten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts op basis van lichamelijk onderzoek en medische informatie heeft geconcludeerd dat appellant, mits zware lichamelijke belasting wordt vermeden, in staat is om fulltime te werken. De Raad heeft de informatie van de huisarts en de cardioloog beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen aanleiding was voor de verzekeringsarts om nadere informatie op te vragen bij de behandelende cardioloog. Appellant heeft geen nadere gegevens overgelegd die de uitkomst van het cardiologisch onderzoek in twijfel trekken.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is geoordeeld dat het advies van het Uwv deugdelijk is en dat de arbeidsverplichtingen van artikel 9, eerste lid, van de WWB op appellant van toepassing zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 december 2012.