ECLI:NL:CRVB:2012:BY6551

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/3995 WWB + 10/3996 WWB + 12/5942 WWB + 12/5943 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake terugvordering bijstandsuitkering en kostenvergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een bijstandsuitkering. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had op 22 oktober 2012 een besluit genomen ter uitvoering van een eerdere tussenuitspraak van de Raad van 25 juli 2012. Dit besluit was genomen om een eerder geconstateerd gebrek in het besluit van 28 december 2009 te herstellen. Appellanten hebben in hun zienswijze aangegeven dat zij zich met de inhoud van het besluit van 22 oktober 2012 konden verzoenen.

De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 28 december 2009 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd, omdat het in strijd was met artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegelijkertijd heeft de Raad het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2012 ongegrond verklaard. De Raad heeft het college veroordeeld in de kosten van appellanten, die zijn begroot op € 2.610,50, en heeft bepaald dat het college het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 152,-- aan appellanten vergoedt.

De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier, en is openbaar uitgesproken. De zaak betreft bestuursrecht en socialezekerheidsrecht, met specifieke aandacht voor de terugvordering van bijstandsuitkeringen en de bijbehorende proceskosten.

Uitspraak

10/3995 WWB, 10/3996 WWB, 12/5942 WWB, 12/5943 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 2 juni 2010, 10/487 en 10/1050 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] (appellant) en [Appellante] (appellante) te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)
Datum uitspraak 18 december 2012.
PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 25 juli 2012, LJN BX2732, een tussenuitspraak gedaan. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college op 22 oktober 2012 een nieuw besluit genomen.
Namens appellanten heeft mr. F. Visser bij brief van 30 oktober 2012 hun zienswijze naar voren gebracht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting. Tevens is besloten de zaak te verwijzen naar de enkelvoudige kamer.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
1. In aansluiting op de tussenuitspraak van 25 juli 2012 overweegt de Raad het volgende.
2. Het college heeft bij zijn besluit van 22 oktober 2012 het door de Raad geconstateerde gebrek dat aan het besluit van 28 december 2009 kleefde hersteld door het bedrag van de terugvordering aan de hand van een theoretische berekening te matigen.
3. Het besluit van 22 oktober 2012 wordt met toepassing van de artikelen 6:18, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb bij het geding in hoger beroep betrokken.
4. In hun zienswijze hebben appellanten te kennen gegeven dat zij zich met de inhoud van het besluit van 22 oktober 2012 kunnen verzoenen.
5. Onder verwijzing naar wat in de tussenuitspraak is overwogen, komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, wordt het beroep tegen het besluit van 28 december 2009 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd wegens strijd met artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. Voorts wordt het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2012 ongegrond verklaard.
6. Er is aanleiding het college te veroordelen in de kosten van appellanten. Deze kosten worden begroot op € 644,-- in bezwaar, € 874,-- in beroep en € 1.092,50 in hoger beroep, voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 2.610,50.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
-vernietigt de aangevallen uitspraak;
-verklaart het beroep tegen het besluit van 28 december 2009 gegrond;
-vernietigt het besluit van 28 december 2009 voor zover dit betrekking heeft op de terugvordering;
-verklaart het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2012 ongegrond;
-veroordeelt het college in de kosten van appellanten tot een bedrag van € 2.610,50;
-bepaalt dat het college aan appellanten het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 152,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2012.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) M. Zwart
IJ