ECLI:NL:CRVB:2012:BY5824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontslagvergoeding in relatie tot het dagloon onder de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van het dagloon van appellante, die een ontslagvergoeding had ontvangen. Het Uwv had de ontslagvergoeding niet aangemerkt als loon in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv), wat leidde tot een geschil over de hoogte van het dagloon. De rechtbank Arnhem had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en het Uwv had het dagloon vastgesteld op € 112,90, gebaseerd op het loon dat door de werkgever was opgegeven in de referteperiode van 1 februari 2009 tot 1 februari 2010.
Appellante betoogde dat de ontslagvergoeding wel als loon moest worden aangemerkt, omdat deze was ontvangen tijdens haar laatste dienstverband. De Raad oordeelde echter dat de ontslagvergoeding geen beloning voor verrichte arbeid was, maar voortkwam uit de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en de Nota van Toelichting bij het Besluit dagloonregels, waarin werd gesteld dat vergoedingen in verband met de beëindiging van een dienstverband niet als loon worden aangemerkt.
De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de ontslagvergoeding terecht niet had betrokken bij de berekening van het dagloon. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.