ECLI:NL:CRVB:2012:BY4597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- H.J. de Mooij
- M.I. ’t Hooft
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag woonvoorzieningen op basis van Wmo na onderzoek door CIZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor twee woonvoorzieningen, namelijk een verhoogd toilet en een elektrische deuropener, door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellant, geboren in 1955, lijdt aan een ernstige psychiatrische aandoening met somatische klachten die zijn mobiliteit beperken. Hij heeft een scootmobiel en een rolstoel en woont in een gelijkvloerse benedenwoning. Op 30 januari 2008 diende hij een aanvraag in op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college wees deze aanvraag af op 18 februari 2008, onder verwijzing naar een rapport van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 6 februari 2008 was ontvangen.
Na een ongegrondverklaring van zijn bezwaar door het college op 14 januari 2009, heeft appellant beroep aangetekend bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, oordelend dat het college zich op de adviezen van het CIZ mocht baseren. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij een tweede toilet nodig heeft in de badkamer en dat de elektrische deuropener hem zou helpen om zittend op zijn scootmobiel naar binnen te rijden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het CIZ-onderzoek. De Raad oordeelde dat appellant in staat moet worden geacht om enkele meters te lopen en zelfstandig naar het toilet te gaan. De medische gegevens die appellant in hoger beroep aanvoerde, gaven geen aanleiding om het standpunt van het college te weerleggen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.