ECLI:NL:CRVB:2012:BY3906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na medische beoordeling door bezwaarverzekeringsarts
In deze zaak heeft appellant, laatstelijk werkzaam als magazijnmedewerker, zich op 11 augustus 2010 ziek gemeld vanwege bestaande rug-, schouder- en knieklachten. Na een medisch onderzoek door de verzekeringsarts op 25 oktober 2010, werd appellant geschikt geacht voor arbeid, wat leidde tot een besluit van het Uwv dat hij per 26 oktober 2010 geen recht meer had op ziekengeld. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond op 17 december 2010. De rechtbank Haarlem heeft op 15 september 2011 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 10 oktober 2012 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de medische beoordeling door de bezwaarverzekeringsarts voldoende zorgvuldig was. Appellant stelde dat zijn ernstige klachten, veroorzaakt door een nekhernia, in de bezwaarfase al zichtbaar waren en dat deze bij een zorgvuldig onderzoek aan het licht zouden zijn gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende dossierstudie had verricht en appellant had onderzocht. De Raad vond geen aanleiding om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten en concludeerde dat de door appellant overgelegde medische informatie geen nieuw licht op de zaak wierp. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 november 2012.