ECLI:NL:CRVB:2012:BY3892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid en recht op ziekengeld na uitval door rugklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellant voor zijn arbeid en het recht op ziekengeld. Appellant, die als productiemedewerker A werkzaam was, viel op 25 augustus 2008 uit vanwege rugklachten. Hij ontving vanaf 1 februari 2009 een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek werd appellant per 10 mei 2010 weer geschikt bevonden voor zijn eigen werk, waarna zijn ZW-uitkering werd beëindigd. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat de medische rapportages voldoende basis boden voor de conclusie dat appellant niet ongeschikt was voor zijn werk. Appellant voerde in hoger beroep aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische beperkingen en dat er geen adequaat fysiek onderzoek had plaatsgevonden. Hij overhandigde aanvullende medische stukken ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het CIZ-indicatiebesluit, dat was opgesteld voor zorgtoekenning onder de AWBZ, niet relevant was voor de beoordeling van de geschiktheid in het kader van de ZW. De Raad concludeerde dat de rapportages van de verzekeringsartsen een voldoende basis vormden voor de beslissing van het Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen. De Raad wees erop dat de medische rapportages uit 2008 niet relevant waren voor de beoordeling van de geschiktheid per de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.