ECLI:NL:CRVB:2012:BY3111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na beëindiging van de uitkering
In deze zaak heeft appellante, werkzaam als fulltime orderpicker, zich op 6 mei 2009 ziek gemeld vanwege een operatie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 23 september 2010 besloten dat appellante niet langer ongeschikt was voor haar werk en heeft haar Ziektewetuitkering per 28 september 2010 beëindigd. Appellante heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt, waardoor het besluit in rechte onaantastbaar is geworden. Na het indienen van nieuwe medische gegevens op 18 oktober 2010, heeft het Uwv op 5 november 2010 meegedeeld dat er geen nieuwe feiten waren die aanleiding gaven om terug te komen op het eerdere besluit. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard op basis van een rapport van een bezwaarverzekeringsarts.
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de medische gegevens die appellante had aangeleverd, geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts. Appellante heeft in hoger beroep nieuwe argumenten aangevoerd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat deze argumenten niet zijn gebaseerd op nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die relevant zijn voor de herziening van het eerdere besluit. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de brief van appellante van 18 oktober 2010 terecht heeft aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en dat er geen aanleiding is om het standpunt van het Uwv voor onjuist te houden. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, met H.J. Dekker als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2012.