ECLI:NL:CRVB:2012:BY2978
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De appellante, die sinds 18 augustus 1998 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had niet gemeld dat zij over een vermogen beschikte dat de vrijlatingsgrens overschreed. Dit vermogen bestond uit een appartement in Turkije, waarvan de waarde in 2007 was getaxeerd op € 40.918,92. De gemeente Leeuwarden had, na een fraudemelding, een onderzoek ingesteld naar het vermogen van appellante, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand per 1 februari 2009 en een terugvordering van € 36.064,72 over de periode van 1 januari 2002 tot en met 15 juli 2004.
De Raad oordeelde dat appellante in strijd met haar inlichtingenverplichting had gehandeld door het vermogen niet te melden. De taxatie van het appartement werd door de Raad als juist beschouwd, ondanks de bezwaren van appellante. De Raad stelde vast dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij slechts over de blote eigendom van het appartement beschikte en niet over de volledige eigendom. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.