ECLI:NL:CRVB:2012:BY2976

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1290 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Almelo inzake terugvordering bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. Appellant, die sinds 13 maart 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), was in hoger beroep gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal. Dit besluit betrof de terugvordering van bijstandsverlening over de periode van 13 maart 2006 tot en met 30 juni 2008, tot een bedrag van € 29.100,43 bruto. Het college had deze terugvordering gebaseerd op de vaststelling dat appellant een schadevergoeding had ontvangen die invloed had op zijn recht op bijstand.

De rechtbank Almelo had eerder, op 12 januari 2011, het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank geen uitspraak had gedaan over de terugbetaling van de juridische kosten die hij had gemaakt in de eerdere procedure. De Raad oordeelde echter dat dit punt buiten de omvang van het geding viel, omdat het geen onderdeel uitmaakte van de besluitvorming die in de eerdere uitspraken was behandeld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met W.F. Claessens als voorzitter, en de leden E.J. Govaers en Y.J. Klik. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

11/1290 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 12 januari 2011, 09/1097 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal (college)
Datum uitspraak 13 november 2012.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2012. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door R.W. de Groot.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant ontving sinds 13 maart 2006 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB).
1.2. Bij uitspraak van 22 april 2009, voor zover van belang, heeft de rechtbank Almelo het college veroordeeld in de door appellant gemaakte proceskosten, die zijn bepaald op € 8,40 wegens gemaakte reiskosten.
1.3. Bij besluit van 20 mei 2009 heeft het college met toepassing van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder f, ten eerste, van de WWB de kosten van bijstand over de periode van 13 maart 2006 tot en met 30 juni 2008 tot een bedrag van € 29.100,43 bruto van appellant teruggevorderd. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat een door appellant ontvangen schadevergoeding definitief is vastgesteld en dat de daarin begrepen vergoeding voor verlies aan verdienvermogen invloed heeft op het recht op bijstand.
1.4. Bij besluit van 31 augustus 2009 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat ondanks herhaalde verzoeken, de rechtbank geen uitspraak heeft gedaan over de terugbetaling van de juridische kosten die zijn gemaakt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad gaat ervan uit dat het appellant uitsluitend nog te doen is om de vergoeding van de kosten in de eerdere procedure tussen appellant en het college, genoemd onder 1.2. Dit punt valt echter buiten de omvang van dit geding, omdat het geen onderdeel uitmaakt van de in 1.3 en 1.4 vermelde besluitvorming, en behoeft dus geen bespreking.
4.2. Gelet op het voorgaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens als voorzitter en E.J. Govaers en Y.J. Klik als leden, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2012.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) J.M. Tason Avila
HD