ECLI:NL:CRVB:2012:BY2571

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-3004 ZW-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskostenveroordeling door de Centrale Raad van Beroep

Op 7 november 2012 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 11/3004 ZW-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 augustus 2012, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld. In de oorspronkelijke uitspraak was ten onrechte geen proceskostenveroordeling opgenomen, wat aanleiding gaf tot deze rectificatie. De Raad heeft vastgesteld dat appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in de kosten van betrokkene dient te worden veroordeeld tot een bedrag van € 874,-. Daarnaast wordt er een griffierecht van € 454,- geheven van appellant.

De procedure tot rectificatie werd gestart omdat de Raad partijen in de gelegenheid had gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. Appellant heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, terwijl namens betrokkene is aangegeven dat er geen bezwaar bestaat tegen de rectificatie. De Raad heeft vervolgens de wijziging in de uitspraak doorgevoerd en deze rectificatie zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De oorspronkelijke uitspraak zal van de website worden verwijderd, maar het LJN-nummer van de gerectificeerde uitspraak blijft gelijk aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter Ch. van Voorst en de leden J. Riphagen en A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 november 2012.

Uitspraak

11/3004 ZW-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 29 augustus 2012, 11/3004 ZW
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Appellant);
[A. te B.] (hierna: betrokkene)
Datum uitspraak: 7 november 2012
PROCESVERLOOP
De Raad heeft vastgesteld dat zijn uitspraak van 29 augustus 2012 een kennelijke fout bevat.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. In het geval hiervan geen gebruik wordt gemaakt wordt verondersteld dat de partij geen bezwaar heeft tegen de voorgenomen rectificatie.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de vorengenoemde gelegenheid om te reageren. Namens betrokkene is de Raad bericht dat van die zijde geen bezwaar bestaat tegen rectificatie van de uitspraak.
OVERWEGINGEN
De Raad heeft vastgesteld dat in de uitspraak van 29 augustus 2012, 11/3004 ZW ten onrechte geen proceskostenveroordeling was opgenomen. In verband hiermee wordt de uitspraak gerectificeerd.
Als rechtsoverweging 4.8 wordt aan de uitspraak toegevoegd:
4.8 Appellant dient te worden veroordeeld in de door betrokkene gemaakte proceskosten in hoger beroep ten bedrage van € 874,-.
De beslissing in de uitspraak wordt:
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van
€ 874,-;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 454,- wordt geheven.
De hiervoor weergegeven wijziging wordt in een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak hersteld.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het LJN-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 29 augustus 2012, 11/3004 ZW als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en J. Riphagen en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2012.
(getekend) Ch. van Voorst
(getekend) R.L. Rijnen