ECLI:NL:CRVB:2012:BY0285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. H.J.J. Hendrikse, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in de zaken 10/6118 WWB en 10/6119 WWB. De zaak betreft de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 25 september 2006 inkomsten uit arbeid in een café ontving, en daarnaast bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) als alleenstaande ouder. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de bijstand per 1 mei 2009 ingetrokken, omdat appellante haar wettelijke inlichtingenverplichting zou hebben geschonden door niet te melden dat zij meer uren werkte dan opgegeven. Dit leidde tot een terugvordering van bijstandsuitkeringen tot een bedrag van € 7.802,01.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college terecht de intrekking van de bijstand heeft doorgevoerd, omdat appellante niet voldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar werkuren en de werkzaamheden die zij verrichtte in het café. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden die appellante verrichtte, ook al waren deze niet betaald, als op geld waardeerbare werkzaamheden moeten worden aangemerkt. Hierdoor was het recht op bijstand niet vast te stellen, wat de intrekking rechtvaardigde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarmee het hoger beroep van appellante niet slaagde.