ECLI:NL:CRVB:2012:BX9884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- H. Bolt
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid WAO
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen, waarin het bestreden besluit van het Uwv werd vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand werden gelaten. Het Uwv had eerder geweigerd om de WAO-uitkering van appellante te herzien, omdat de beperkingen per 30 november 2006 niet waren toegenomen. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar haar beroep werd later ingetrokken. De rechtbank heeft het beroep van de werkgever gegrond verklaard, maar appellante heeft haar hoger beroep ingesteld, waarop het Uwv zich op het standpunt stelde dat dit niet-ontvankelijk was. De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens overwogen dat appellante niet kan worden ontvangen in haar hoger beroep, omdat zij redelijkerwijs verweten kan worden dat zij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. De Raad concludeert dat er geen wijziging is aangebracht in de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante door de aangevallen uitspraak, waardoor zij niet in een nadeliger positie is geraakt. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 3 oktober 2012, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.