ECLI:NL:CRVB:2012:BX9423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens niet-verzekerde jaren en teruggave van premies volksverzekeringen
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) waarbij haar AOW-uitkering met 22% is gekort vanwege elf niet-verzekerde jaren. De korting is van toepassing op de periode van haar verhuizing tot en met 1 februari 2008. Appellante betoogde dat zij verzekerd was gebleven omdat zij belasting en premies volksverzekeringen had afgedragen over haar uitkering op basis van een lijfrentepolis. De Svb heeft echter vastgesteld dat appellante na haar verhuizing naar [C.] niet meer als verzekerde kon worden aangemerkt volgens de Nederlandse wet- en regelgeving. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante verzocht om haar als verzekerde voor de AOW aan te merken of om de ten onrechte geïnde premies volksverzekeringen terug te laten betalen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante in de periode in geding niet verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de AOW. De Raad heeft ook overwogen dat het feit dat de belastingdienst ten onrechte premies heeft ingehouden op de lijfrenteuitkering van appellante, niet leidt tot verplichte verzekering voor de AOW. Bovendien heeft appellante niet aangetoond dat zij premies volksverzekeringen heeft betaald in de relevante periode.
De Raad heeft het beleid van de Svb besproken, dat in situaties waarin ten onrechte premies zijn ingehouden, een uitzondering kan worden gemaakt op de regel dat aanmelding voor de vrijwillige verzekering binnen één jaar moet plaatsvinden. Appellante heeft echter niet kunnen aantonen dat zij in de relevante periode verzekerd was. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak bevestigt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar uitgesproken op 5 oktober 2012.