ECLI:NL:CRVB:2012:BX8347
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na zwangerschap en bevalling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een ziekengelduitkering aan appellante, die als winkelmedewerkster werkzaam was. Appellante was op 17 juni 2010 uitgevallen met bekkenklachten tijdens haar zwangerschap. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had eerder besloten dat appellante geen recht had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW) vanaf die datum. Dit besluit was gebaseerd op een rapport van de bezwaarverzekeringsarts, die concludeerde dat de bekkenklachten niet het gevolg waren van de zwangerschap, gezien de zwangerschapsduur van 10 tot 11 weken op het moment van ziekmelding.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 15 augustus 2012 waren partijen niet verschenen. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat haar klachten samenhingen met de zwangerschap, maar kon dit niet onderbouwen met medische gegevens. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden gedaan en dat de conclusies van de rechtbank juist waren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv in twijfel te trekken.
De Raad concludeerde dat appellante niet in haar recht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 september 2012.