ECLI:NL:CRVB:2012:BX6975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over recht op uitkering ingevolge de Wet WIA na auto-ongeluk en arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 31 augustus 2012, wordt het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad behandeld. Appellante, die sinds 1997 in dienst is van een werkgever in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW), heeft na een auto-ongeluk in 2006 een uitkering aangevraagd op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 3 november 2008 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht op een uitkering had. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De Raad overweegt dat toelating tot de doelgroep in het kader van de WSW geen rechtstreekse betekenis heeft voor de vraag of aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de Wet WIA. Gegevens die in het kader van de WSW zijn verkregen, kunnen echter wel worden gebruikt bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid. In dit geval waren de WSW-gegevens van appellante te gedateerd om nog relevant te zijn voor de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid.
De bezwaarverzekeringsarts van het Uwv, W.H. van Leeuwen, heeft in zijn rapportage geen medische aanleiding gezien om een urenbeperking vast te stellen, ondanks dat appellante heeft gesteld dat zij niet meer dan 20 uur per week kan werken. De Raad concludeert dat de beslissing van het Uwv om geen urenbeperking op te nemen niet voldoende gemotiveerd is. Daarom draagt de Raad het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.