ECLI:NL:CRVB:2012:BX6956
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schending van de redelijke termijn in bestuurlijke en rechterlijke fase met betrekking tot schadevergoeding
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin zij betrokken was bij een geschil met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 september 2012 uitspraak gedaan over de schending van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase van de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de procedure van ontvangst van het bezwaarschrift door het Uwv op 23 februari 2007 tot de uitspraak vier jaar en tien maanden heeft geduurd, wat een overschrijding van de redelijke termijn met zich meebracht.
De Raad heeft erkend dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden en dat verzoekster recht heeft op een schadevergoeding van € 500,-. Het Uwv heeft eveneens erkend dat het verantwoordelijk is voor een overschrijding van zes maanden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 500,- aan verzoekster. De Raad heeft de Staat en het Uwv ieder veroordeeld tot betaling van deze schadevergoedingen, evenals tot betaling van proceskosten aan verzoekster.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de behandeling van de zaak niet langer dan vier jaar gerechtvaardigd kan worden geacht. De uiteindelijke beslissing van de Raad was dat verzoekster recht heeft op een totale schadevergoeding van € 1.000,-, gebaseerd op de overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.