ECLI:NL:CRVB:2012:BX6231
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van recht op WIA-uitkering en klachten over bejegening door Uwv-medewerkers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellant. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard tegen het besluit van het Uwv van 9 juni 2010, waarin werd vastgesteld dat appellant per 8 december 2009 geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich kon baseren op rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige, die de gezondheidstoestand van appellant zorgvuldig hadden beoordeeld.
Appellant stelde in hoger beroep dat zijn gezondheidstoestand niet op een zorgvuldige wijze was beoordeeld. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de verzekeringsartsen onderzoek hadden verricht en relevante medische informatie in hun beoordeling hadden betrokken. Een administratieve fout in de uitnodiging voor een gesprek, waarbij een onjuist bezoekadres werd genoemd, deed niets af aan de zorgvuldigheid van de inhoudelijke beoordeling, aangezien appellant alsnog was onderzocht.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaren van appellant, die voornamelijk betrekking hadden op de bejegening door Uwv-medewerkers, niet konden leiden tot een andere conclusie over de inhoudelijke beoordeling van zijn recht op uitkering. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.