ECLI:NL:CRVB:2012:BX4701

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6297 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank na hoger beroep inzake IVA-uitkering en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2011. De appellant, die een WIA-uitkering aanvroeg, stelde dat hij recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 24 november 2008 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het resultaat dat appellant nastreefde geen feitelijke betekenis voor hem zou hebben. De rechtbank ging voorbij aan de stelling van appellant dat hij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt was en dat hij aanspraak wilde maken op een IVA-uitkering, omdat deze stelling pas op een later moment in de procedure naar voren was gebracht.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank niet aan de stelling van appellant had mogen voorbijgaan. De Raad stelde vast dat als een partij in een procedure die betrekking heeft op de vaststelling van recht op een loongerelateerde WGA-uitkering, stelt dat hij recht heeft op een IVA-uitkering, deze partij een procesbelang heeft. Dit procesbelang wordt geacht van meet af aan aanwezig te zijn, ook al wordt het pas later in de procedure aangevoerd. De Raad concludeerde dat het belang van appellant niet in de loop van de procedure was komen te vervallen.

Beide partijen gaven ter zitting aan belang te hebben bij terugwijzing van de zaak naar de rechtbank, omdat er een lopende procedure was die ook betrekking had op de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant. De rechtbank had het voornemen om een deskundige te benoemen, wiens bevindingen ook relevant zouden zijn voor de onderhavige zaak. De Raad besloot daarom de zaak terug te wijzen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

Uitspraak

11/6297 WIA-PV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2011, 08/2858 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 8 augustus 2012
Zitting hebben: H.G. Rottier als voorzitter en H. Bolt en B.M. van Dun als leden.
Griffier: D. Heeremans.
Ter zitting zijn verschenen: voor appellant mr. D.S. de Ploeg, advocaat; het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.B. Heij.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het beroep tegen het besluit van 24 november 2008 niet-ontvankelijk is verklaard;
- wijst de zaak ter behandeling terug naar de rechtbank;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag € 874,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 112,- vergoedt.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Het geschil in hoger beroep betreft de vraag of de rechtbank bij de aangevallen uitspraak terecht het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 24 november 2008 niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat het resultaat dat appellant in de procedure voor de rechtbank nastreeft, ook indien dat tot gevolg zou hebben dat de mate van zijn arbeidsongeschiktheid wordt gesteld op 80% of meer, geen feitelijke betekenis voor appellant kan hebben, zodat het beroep vanwege het komen te ontvallen van procesbelang niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft tevens overwogen voorbij te gaan aan hetgeen appellant ter nadere zitting en uitsluitend na te zijn gewezen op de uitspraak van de Raad van 15 april 2011, LJN BQ1755 naar voren heeft gebracht, namelijk dat hij van mening is dat hij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is en dat hij aanspraak wil maken op een IVA-uitkering.
De in hoger beroep tegen dit oordeel van de rechtbank aangevoerde beroepsgrond treft doel. De rechtbank kon aan de stelling van appellant dat hij belang heeft bij de procedure omdat hij aanspraak wil maken op een IVA-uitkering niet voorbij gaan op de grond dat dit pas naar voren is gebracht op de nadere zitting en nadat appellant hieromtrent was bevraagd. Als een partij, in het kader van een procedure die betrekking heeft op de vaststelling dat recht is ontstaan op een loongerelateerde WGA-uitkering, stelt dat hij recht heeft op een IVA-uitkering, heeft deze partij een procesbelang. Zodanig belang wordt, ook al wordt dit belang pas op een later moment in de procedure en naar aanleiding van daartoe gestelde vragen aangevoerd, geacht van meet af aanwezig te zijn. In de onderhavige zaak is dat belang niet in de loop van de procedure komen te vervallen.
Partijen hebben ter zitting van de Raad te kennen gegeven dat zij belang hebben bij terugwijzing van de zaak ter behandeling door de rechtbank en zij hebben dit belang onderbouwd. Daartoe is gewezen op de omstandigheid dat in een thans bij de rechtbank lopende procedure, die ook betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, zij het op een latere datum, de rechtbank het voornemen heeft een deskundige te benoemen. De conclusies en bevindingen van die deskundige zullen, zo hebben beide partijen verklaard, tevens van belang zijn voor de onderhavige zaak, omdat in de onderhavige zaak ook door de rechtbank deskundigen zijn benoemd, maar één van die deskundigen niet ondubbelzinnig en concludent heeft geadviseerd. De Raad ziet hierin aanleiding om de onderhavige zaak terug te wijzen naar de rechtbank.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D. Heeremans. (getekend) H.G. Rottier.
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep
IvR