ECLI:NL:CRVB:2012:BX4568

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-576 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor reiskosten naar medisch specialist en advocaat

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Leeuwarden. De appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor reiskosten die hij moest maken voor het bezoeken van een medisch specialist in Delft en voor een advocaat in Leeuwarden en Groningen. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen had deze aanvraag afgewezen, omdat de appellant ook in zijn woonplaats Heerenveen terecht kon voor medische behandeling en juridische bijstand. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

De appellant voerde in hoger beroep aan dat de medische behandelingen in Delft noodzakelijk waren en dat hij geen advocaat dichter bij huis kon vinden. De Raad oordeelde dat de reiskosten voor het bezoeken van de medisch specialist geen noodzakelijke kosten waren, omdat de appellant de behandeling ook dichter bij huis kon ondergaan. Daarnaast kon de appellant niet aantonen dat hij in Heerenveen geen advocaat kon vinden die hem wilde bijstaan. De verwijzing door het Juridisch Loket naar een advocaat in Groningen leidde niet tot de conclusie dat er sprake was van noodzakelijke kosten.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.P.M. Zeijen als voorzitter, en de leden H.D. Stout en Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van griffier V.C. Hartkamp.

Uitspraak

11/576 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 16 december 2010, 08/2431 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen (college)
Datum uitspraak 14 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. van Dijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. M.P. de Witte. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A.D. de Grave en A.J. Groen.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Op 31 oktober 2007 heeft appellant, voor zover hier van belang, bijzondere bijstand aangevraagd ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) voor reiskosten die hij moet maken voor het bezoeken van een medisch specialist in Delft.
1.2. Bij besluit van 20 februari 2008 heeft het college deze aanvraag afgewezen op de grond dat de behandelingen ook kunnen plaatsvinden in het ziekenhuis van zijn eigen woonplaats Heerenveen, waardoor de reiskosten naar Delft niet als noodzakelijke kosten kunnen worden beschouwd. Het college heeft tevens de bijzondere bijstand afgewezen voor de reiskosten die appellant moet maken voor het bezoeken van een advocaat in Leeuwarden en Groningen. Het college heeft hieraan ten grondslag gelegd dat appellant ook in Heerenveen terecht kan voor rechtsbijstand. De reiskosten zijn dus geen noodzakelijke kosten.
1.3. Bij besluit van 23 september 2008 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant tegen het besluit van 20 februari 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep, samengevat, het volgende aangevoerd. De medische behandelingen in Delft zijn noodzakelijk. Dus zijn ook de treinkosten noodzakelijk, zodat deze om die reden dienen te worden vergoed. De vraag in welk ziekenhuis de behandelingen plaatsvinden is niet relevant. Sprake is van bijzondere individuele omstandigheden omdat appellant vertrouwen heeft in de specialist uit Delft en zijn familie daar in de buurt woonachtig is en hem kan ondersteunen en begeleiden. Het advocaatbezoek in Groningen is noodzakelijk, aangezien appellant geen advocaat dichter bij huis kon vinden die hem wilde bijstaan. Het Juridisch Loket, dat door de gemeente is aangewezen als eerste meldpunt wil iemand voor bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand in aanmerking komen, heeft appellant naar een advocaat in Groningen verwezen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In artikel 35, eerste lid, van de WWB is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand, voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidtoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
4.2. Tussen partijen is in geschil of de reiskosten waarvoor bijzondere bijstand is gevraagd noodzakelijk zijn.
De reiskosten voor het bezoeken van een medisch specialist in Delft
4.2.1. Op basis van de verklaring van de anesthesioloog Wagemans uit Delft van 17 januari 2008 alsmede op basis van de telefonisch ingewonnen inlichtingen bij de assistente van Wagemans, waarvan verslag is gedaan in het advies van de commissie bezwaarschriften van 8 september 2008, kan worden vastgesteld dat appellant de medische behandeling ook elders, dichter bij huis, kan ondergaan. Dit betekent dat de reiskosten voor het bezoeken van een medisch specialist geen noodzakelijke kosten zijn, als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB.
De reiskosten voor het bezoeken van een advocaat in Leeuwarden en Groningen
4.2.2. Appellant is er niet in geslaagd om door middel van objectieve en verifieerbare gegevens aannemelijk te maken dat hij in zijn woonplaats Heerenveen geen advocaat heeft kunnen vinden die bereid was hem juridische bijstand te verlenen. Dat het Juridisch Loket appellant naar Groningen heeft verwezen leidt niet tot het oordeel dat sprake is van noodzakelijke kosten.
4.3. Uit wat hiervoor onder 4.1 tot en met 4.2.2 is overwogen volgt dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand op goede gronden heeft afgewezen. Op basis van de verklaring van anesthesioloog Wagemans uit Delft van 17 januari 2008 alsmede op basis van de telefonisch ingewonnen inlichtingen bij de assistente van Wagemans, waarvan verslag is gedaan in het advies van de commissie bezwaarschriften van 8 september 2008, kan worden vastgesteld dat appellant de behandeling ook elders, dichter bij huis, kan ondergaan. Dat appellant ervoor kiest om de behandeling niet in of in de nabijheid van zijn woonplaats Heerenveen te ondergaan, maar in Delft, omdat hij daar al eerder in behandeling was en met de behandeling en de behandelaar tot op zekere hoogte vertrouwd, levert geen bijzondere omstandigheid op die tot bijstandsverlening zou moeten leiden. Dat appellant in Delft de begeleiding van zijn, in die omgeving woonachtige, dochter heeft, maakt het voorgaande niet anders. De hulp, hoezeer ook geboden, kan evengoed van een andere persoon, een
niet-familielid, afkomstig zijn, nog daargelaten de mogelijkheid dat de dochter naar Heerenveen of omgeving overkomt ter ondersteuning van haar vader bij het ziekenhuisbezoek.
4.4. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en H.D. Stout en Y.J. Klik als leden, in tegenwoordigheid van V.C. Hartkamp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2012.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) V.C. Hartkamp
HD