ECLI:NL:CRVB:2012:BX4022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uitkering op grond van de Wet WIA na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) voor appellant, die als bagagemedewerker op Schiphol werkte. Appellant is op 25 september 2007 uitgevallen voor zijn werk vanwege rug- en beenklachten, met bijkomende spanningsklachten. Na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder is dan 35%. Dit besluit is door appellant bestreden, maar de rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de medische onderbouwing van het bestreden besluit voldoende zorgvuldig is geweest. De Raad onderschrijft de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts dat er geen nieuwe medische feiten zijn die de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in twijfel trekken. De Raad heeft vastgesteld dat de aan appellant voorgehouden functies medisch geschikt zijn, gezien de vastgestelde beperkingen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts hebben onderschreven. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan op 8 augustus 2012.