ECLI:NL:CRVB:2012:BX3741

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1580 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Delegatie van bevoegdheid aan het college in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze zaak heeft het Centraal Administratiekantoor B.V. (CAK) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het CAK vernietigd, waarbij de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg, hulpmiddelen of voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad de bevoegdheid om de eigen bijdrage vast te stellen niet had mogen delegeren aan het college, in strijd met artikel 15 van de Wmo.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd. De Raad oordeelde dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen delegatie aan het college. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de opdracht tot nadere regelgeving aan het college niet in strijd is met de Wmo. De Raad concludeert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de delegatie in strijd is met de wet.

De Raad heeft het beroep van de betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 augustus 2012, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de mogelijkheden van delegatie binnen de kaders van de Wmo en de rol van de gemeenteraad en het college in het vaststellen van eigen bijdragen voor zorg.

Uitspraak

10/1580 WMO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 februari 2010, 09/3755 WMO (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het Centraal Administratiekantoor B.V. (CAK)
[Betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak 1 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
CAK heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2012. Partijen zijn, na voorafgaand schriftelijk bericht, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 14 januari 2009 heeft CAK de maximaal te betalen eigen bijdrage voor zorg, hulpmiddelen of voorzieningen die betrokkene op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ontvangt, voor het zorgjaar 2008 vastgesteld op € 432,96 per periode van vier weken.
1.2. Bij besluit van 20 april 2009 (bestreden besluit) heeft CAK het bezwaar van betrokkene tegen de vaststelling van de maximale eigen bijdrage per vier weken voor het zorgjaar 2008 ongegrond verklaard.
2.1. Betrokkene heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Hij heeft aangevoerd dat de Wmo het niet toelaat dat de bevoegdheid van de gemeenteraad om te bepalen in welke gevallen een eigen bijdrage wordt opgelegd en hoe deze berekend wordt gedelegeerd aan het college.
2.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, het bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 14 januari 2009 herroepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 15, eerste lid, van de Wmo tot gevolg heeft dat het college niet bevoegd was de hoogte van de eigen bijdrage vast te stellen. De gemeenteraad heeft in artikel 1.3 van de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007 (de Verordening) de bevoegdheid om voorschriften vast te stellen met betrekking tot de eigen bijdrage ten onrechte overgedragen aan het college. De artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2008 missen verbindende kracht wegens strijd met artikel 15 van de Wmo. De aard van de bevoegdheid tot vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de eigen bijdrage, die is toegekend aan de gemeenteraad, verzet zich tegen delegatie aan het college.
3. CAK heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. De rechtbank heeft ten onrechte geconcludeerd dat de in artikel 1.3 van de Verordening opgenomen delegatie aan het college in strijd is met de wet. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat de aard van de desbetreffende bevoegdheid zich tegen delegatie verzet.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Zoals de Raad al eerder over een met artikel 1.3 van de Verordening vergelijkbare bepaling heeft geoordeeld (zie zijn uitspraken van 17 november 2010, LJN BO6880, en van 22 december 2010, LJN BO9987) is de in die bepaling aan het college gegeven opdracht tot nadere regelgeving niet in strijd met artikel 15, eerste lid, van de Wmo. Bij dit oordeel neemt de Raad enerzijds de tekst van artikel 15, eerste lid, van de Wmo in aanmerking en anderzijds het feit dat de hoogte van de vast te stellen eigen bijdrage wordt begrensd door het op artikel 15, derde lid, van de Wmo gebaseerde artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Gelet hierop verzet de aard van de bevoegdheid zich niet tegen de opdracht tot nadere regelgeving aan het college. Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt, en doende wat de rechtbank had moeten doen, het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond wordt verklaard.
4.2. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 19 april 2009 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij als voorzitter en A.J. Schaap en C.J. Borman als leden, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) P.J.M. Crombach
HD