ECLI:NL:CRVB:2012:BX3439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake WGA-uitkering en procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die zijn WGA-uitkering over de periode van 10 februari 2009 tot 20 juni 2011 wilde laten baseren op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De Raad concludeert dat het resultaat dat appellant nastreeft geen feitelijke betekenis voor hem kan hebben, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Klerks, heeft in hoger beroep gesteld dat de rechtbank ten onrechte het medisch onderzoek als zorgvuldig heeft beoordeeld. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij geen aanleiding zag om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. Appellant heeft zijn standpunt onderbouwd met rapportages van zijn verzekeringsarts.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het procesbelang van appellant bepalend is voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Gezien de omstandigheden en de eerdere uitspraken van de Raad, is vastgesteld dat het nastreven van de gevraagde aanpassing van de WGA-uitkering geen feitelijke betekenis heeft voor appellant.
De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant derhalve niet-ontvankelijk verklaard.