ECLI:NL:CRVB:2012:BX3358
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op basis van levensverzekering als vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant had op 3 juli 2009 bijstand aangevraagd, maar zijn aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat het vermogen van de appellant, inclusief de afkoopwaarde van een levensverzekering, boven de geldende vermogensgrens lag. De appellant had een levensverzekering afgesloten bij RVS Levensverzekering N.V. met een afkoopwaarde van € 56.258,--, terwijl de vermogensgrens voor hem op dat moment € 5.455,-- bedroeg.
De Raad heeft overwogen dat een levensverzekering als in aanmerking te nemen vermogen moet worden beschouwd, mits deze afkoopbaar is en de afkoop redelijkerwijs van de betrokkene kan worden gevergd. De Raad benadrukte dat het beginsel van de WWB inhoudt dat een betrokkene zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen kosten van bestaan. De appellant voerde aan dat de afkoop van de levensverzekering financieel onhaalbaar was vanwege hoge belastinglasten, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat afkoop niet van hem kon worden gevergd. De hoge kosten van afkoop werden in het licht van de WWB niet als een geldige reden beschouwd.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om hun eigen financiële situatie te beheren en de rol van vermogen in de beoordeling van bijstandsaanvragen.