ECLI:NL:CRVB:2012:BX3174
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De appellant, die van 14 augustus 2007 tot 9 september 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had niet gemeld dat hij een motor en een auto op zijn naam had staan. Dit leidde tot een onderzoek door een sociaal rechercheur, die vaststelde dat de appellant de inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak.
De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij niet de volledige eigendom van de motor en de auto had. De taxatierapporten die de appellant had ingediend, werden als niet deugdelijk beschouwd, omdat ze geen uitsluitsel gaven over de waarde van de voertuigen in de relevante periode. De Raad concludeerde dat het college niet in staat was om de waarde van de motor en de auto vast te stellen, wat leidde tot de intrekking van de bijstandsverlening en de terugvordering van de gemaakte kosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De Centrale Raad van Beroep onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde, waardoor de eerdere beslissing werd bevestigd.