ECLI:NL:CRVB:2012:BX3144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op Ziektewet-uitkering en medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de ontzegging van de Ziektewet-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 november 2011, waarin hem met ingang van 5 november 2010 het recht op (verdere) uitkering op grond van de Ziektewet werd ontzegd. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 juni 2012 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. W.M.J. Evers. Appellant stelde dat hij niet in staat was om de functies te vervullen die hem in het kader van de beoordeling van zijn aanspraak op een uitkering op grond van de Wet WIA waren voorgehouden. Hij voerde aan dat het Uwv zijn medische situatie niet goed had ingeschat en verwees naar een brief van zijn behandelend orthopedisch chirurg, waarin een posttraumatische artrose van de rechterenkel werd vastgesteld.
De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in staat moet worden geacht de voorgehouden functies te vervullen, zoals eerder vastgesteld in een andere uitspraak van de Raad. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zouden aantonen dat zijn situatie was verslechterd ten opzichte van de eerdere beoordeling. De Raad bevestigde daarom de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, evenals het verzoek om proceskostenveroordeling.