ECLI:NL:CRVB:2012:BX3131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.A. Misker, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem met ingang van 28 mei 2010 geen recht op een WIA-uitkering toekende. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 juli 2012 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 27 juni 2012 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. W.M.J. Evers.
De appellant was werkzaam als afwashulp en meldde zich op 30 mei 2008 ziek vanwege klachten aan de rechter enkel. Het Uwv had vastgesteld dat er geen recht op uitkering was, wat door de rechtbank werd onderschreven. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit berustte op een zorgvuldig medisch onderzoek en dat er geen aanknopingspunten waren om het medisch oordeel van het Uwv te betwisten. Appellant voerde aan dat hij minder belastbaar was dan het Uwv aannam en dat hij niet in staat was de hem voorgehouden functies te vervullen, onderbouwd door een brief van zijn orthopedisch chirurg.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant geen psychisch objectiveerbare aandoening had en dat er geen aanleiding was om medische beperkingen op sociaal en persoonlijk functioneren aan te nemen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de griffier.