ECLI:NL:CRVB:2012:BX2646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid in het kader van de WAO-beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 24 april 2003 ziek meldde vanuit een werkloosheidssituatie met pijnklachten en psychische klachten. Appellant ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), maar zijn ZW-uitkering werd per 15 juni 2009 beëindigd. De bezwaarverzekeringsarts oordeelde dat appellant geschikt was voor de functies die hem in de laatste WAO-beoordeling waren voorgehouden. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank 's-Hertogenbosch bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 14 april 2011, waartegen appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 13 juni 2012 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door een advocaat. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellant uitvoerig had besproken en voldoende gemotiveerd had waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de bezwaarverzekeringsarts over voldoende medische gegevens beschikte om tot een zorgvuldig oordeel te komen. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die zijn standpunt ondersteunde.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met C.P.J. Goorden als voorzitter en J. Riphagen en A.I. van der Kris als leden, in aanwezigheid van griffier L. van Eijndthoven.