ECLI:NL:CRVB:2012:BX2618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW- en TW-uitkering met boete door het Uwv
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een WW-uitkering en een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, A. te B., ontving naast zijn uitkering inkomsten uit werkzaamheden via een uitzendbureau, wat aanleiding gaf tot een onderzoek door het Uwv. Op basis van dit onderzoek heeft het Uwv op 7 april 2010 de WW-uitkering en de TW-toeslag van appellant herzien over de periode van 10 augustus 2009 tot en met 6 september 2009 en een bedrag van € 923,- aan onverschuldigd betaalde uitkering teruggevorderd. Tevens werd op 21 april 2010 een boete van € 100,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting.
Appellant heeft tegen het besluit van 8 juni 2010, waarin het Uwv de bezwaren ongegrond verklaarde, beroep ingesteld. De rechtbank Breda heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft het Uwv ter zitting het standpunt uit het vernietigde besluit niet gehandhaafd en de Raad verzocht zelf in de zaak te voorzien. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven, omdat het Uwv het standpunt niet handhaaft. De Raad heeft de besluiten van 7 april 2010 en 21 april 2010 herroepen en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 437,-, alsook het griffierecht van € 112,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 18 juli 2012.