ECLI:NL:CRVB:2012:BX2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- J. Riphagen
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op basis van de Ziektewet na beoordeling geschiktheid tot arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, A. te B., had zich ziek gemeld met hoofdpijnklachten en psychische klachten na een eerdere ziekteperiode. De verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant geschikt was voor zijn eigen werk, wat leidde tot de weigering van zijn uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was en dat er een toereikende basis was voor het oordeel van het Uwv.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere gronden en verzocht opnieuw om een deskundigenonderzoek. De Raad overwoog dat de verzekeringsartsen een duidelijk beeld hadden van de belasting verbonden aan de arbeid van de appellant en dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de appellant op de datum in geding, 4 maart 2010, geschikt was tot het verrichten van zijn arbeid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.
De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling door verzekeringsartsen en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van medische gegevens in het kader van de Ziektewet. De Raad bevestigde dat de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd waren en dat de appellant niet in aanmerking kwam voor een uitkering op basis van de ZW.