ECLI:NL:CRVB:2012:BX0183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsverlening en aflossingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F. Verkerk, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, die de aflossingsverplichting van appellant had vastgesteld op € 752,30 per maand. Dit besluit volgde op een terugvordering van teveel ontvangen bijstand, waarbij het college op 17 april 2009 een openstaande vordering van € 27.099,86 had vastgesteld.
De appellant stelde dat hij door de omvang van zijn schulden niet in staat was om aan de aflossingsverplichting te voldoen. Hij voerde aan dat deze schulden niet waren meegenomen in de berekening van zijn draagkracht. De Raad oordeelde echter dat de omvang van de schulden niet relevant was voor de vaststelling van de aflossingscapaciteit, aangezien de vordering van het college voorrang heeft op andere schulden. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat de berekening van het aflossingsbedrag onjuist was en verwierp zijn beroepsgronden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 juli 2012, met E.J.M. Heijs als voorzitter en W.H. Bel en Y.J. Klik als leden van de Raad.