ECLI:NL:CRVB:2012:BW8887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- M. Greebe
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering en vaststelling eerste ziektedag in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om de toekenning van een IVA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellant, die als verkoper in het bedrijf van zijn vader werkte, is op 30 april 2004 uitgevallen door een herseninfarct. Hij heeft op 29 september 2008 het Uwv verzocht om een uitkering, omdat hij sinds 30 april 2005 arbeidsongeschikt zou zijn. Het Uwv heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat appellant recht heeft op een IVA-uitkering met ingang van 27 april 2007, waarbij de eerste ziektedag op 30 april 2005 is vastgesteld. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de eerste ziektedag niet op 30 april 2005, maar pas in augustus 2008 zou zijn gelegen. Tijdens de zitting bij de Centrale Raad van Beroep heeft appellant zijn standpunt toegelicht, maar het Uwv heeft zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsongeschiktheid niet later is ingetreden dan op 30 april 2005.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht het standpunt van het Uwv heeft onderschreven. De medische en arbeidskundige gegevens ondersteunen niet de stelling van appellant dat hij zijn werk na 30 april 2005 volledig heeft hervat. De Raad heeft daarom het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.