ECLI:NL:CRVB:2012:BW8122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen AOW wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen van appellant, geboren in 1939, die in 1966 is gehuwd. Appellant had bij zijn aanvraag om AOW aangegeven dat hij sinds 12 januari 2004 duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter vastgesteld dat appellant niet duurzaam gescheiden leeft, wat leidde tot de herziening van zijn AOW-pensioen met terugwerkende kracht tot juli 2004. De rechtbank Almelo heeft het beroep van appellant tegen deze herziening ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat voor de vaststelling van duurzaam gescheiden leven, zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, onder b, van de AOW, moet worden gekeken naar de feitelijke omstandigheden. De Raad heeft de conclusie van de rechtbank onderschreven dat de status van gehuwd zijn leidend is, tenzij uit feiten en omstandigheden ondubbelzinnig blijkt dat er sprake is van duurzaam gescheiden leven. In dit geval is vastgesteld dat appellant en zijn echtgenote hun financiën niet hebben gescheiden, wat een belangrijke factor is in de beoordeling. Ondanks dat zij gevoelsmatig ieder hun eigen leven leidden, was er sprake van financiële verstrengeling, wat niet in lijn is met de criteria voor duurzaam gescheiden leven.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de Svb terecht het ouderdomspensioen van appellant heeft herzien. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.