ECLI:NL:CRVB:2012:BW8009
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen terugvordering uitkering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering. Het Uwv had op 27 januari 2010 besloten om de onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. Appellante maakte hiertegen tijdig bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar op 18 mei 2010 niet-ontvankelijk, omdat appellante geen gronden had vermeld in haar bezwaarschrift.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk gronden had aangevoerd in haar bezwaar en dat het Uwv ten onrechte geen rekening had gehouden met de belangenafweging en de beginselen van behoorlijk bestuur. De Raad overweegt dat volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar moet bevatten. De Raad concludeert dat appellante niet heeft voldaan aan deze vereiste, aangezien zij niet heeft vermeld waarom zij het niet eens was met het besluit van 27 januari 2010.
De Raad stelt vast dat appellante in de gelegenheid is gesteld om het verzuim te herstellen, maar dat zij hiervan geen gebruik heeft gemaakt. Ook heeft zij niet binnen de gestelde termijn om verlenging van de termijn verzocht. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 1 juni 2012.