ECLI:NL:CRVB:2012:BW6835

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2582 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor notariskosten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor notariskosten, die zij had gemaakt in verband met het opstellen van een testament voor de voogdij van haar dochter. De aanvraag was eerder door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de notariskosten voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.

De Raad heeft vastgesteld dat notariskosten in principe tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat bijzondere bijstand alleen kan worden verleend als deze kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Appellante stelde dat zij de voogdij voor haar dochter bij testament wilde regelen om te voorkomen dat de biologische vader gezag zou verkrijgen in geval van haar overlijden. De Raad oordeelde echter dat de enkele wens om een testament op te stellen niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. De keuze om in 2009 een testament op te stellen was een persoonlijke beslissing van appellante, en er was geen noodzaak aangetoond die deze kosten rechtvaardigde.

Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op 29 mei 2012.

Uitspraak

10/2582 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2010, 09/5736 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.L.M. Vreeswijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2012. Namens appellante is mr. Vreeswijk verschenen. Het college heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Bij besluit van 16 juli 2009 heeft het college de aanvraag van appellante om bijzondere bijstand voor notariskosten afgewezen.
1.2. Bij besluit van 28 oktober 2009 (bestreden besluit) heeft het college, voor zover van belang, het bezwaar tegen het besluit van 16 juli 2009 ongegrond verklaard. Hieraan ligt ten grondslag dat niet is gebleken dat de notariskosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van bijzondere omstandigheden die het verlenen van bijzondere bijstand rechtvaardigen. Appellante heeft bij de notaris een testamentaire regeling inzake voogdij laten opstellen toen haar dochter zestien jaar was geworden, omdat appellante niet wilde dat de biologische vader gezag of voogdij zou verkrijgen in geval appellante zou komen te overlijden. Appellante stelt zich op het standpunt dat er sprake is van bijzondere kosten omdat niet iedereen zich genoodzaakt ziet om bij de notaris de voogdij voor zijn of haar kinderen anders te regelen dan bij wet is bepaald.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) is bepaald - voor zover hier van belang - dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid en artikel 34, tweede lid, van de WWB niet van toepassing zijn.
4.2. Bij de toepassing van artikel 35, eerste lid, van de WWB dient eerst beoordeeld te worden of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de alleenstaande of het gezin noodzakelijk zijn en daarna of deze kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
4.3. Notariskosten zijn kosten die gerekend worden tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Die kosten dienen in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Daarvoor wordt alleen bijzondere bijstand verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
4.4. De enkele stelling van appellante dat zij de voogdij voor haar dochter bij testament wilde regelen is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het is een keuze van appellante geweest om in 2009 de voogdij van haar dochter bij testament te regelen. Uit het dossier blijkt echter niet dat er voor appellante in 2009 een noodzaak was om een testament te laten opstellen.
4.5. Uit hetgeen onder 4.1 tot en met 4.4 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en W.F. Claessens en E.J. Govaers als leden, in tegenwoordigheid van R.L.G. Boot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2012.
(get.) A.B.J. van der Ham.
(get.) R.L.G. Boot.
HD