ECLI:NL:CRVB:2012:BW6616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning Wet WIA-uitkering op basis van niet toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellante een uitkering op grond van de Wet WIA toe te kennen. Het Uwv heeft op 19 oktober 2010 besloten dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen sinds 14 juni 2007, en heeft dit besluit gebaseerd op een medisch onderzoeksverslag van 28 september 2010. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de acceptatie van appellante in de Ziektewet niet betekent dat de criteria van de Wet WIA zijn vervuld. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en stelt dat het beoordelingskader van de Ziektewet niet gelijk is aan dat van de Wet WIA. De Raad wijst erop dat de enkele omstandigheid dat appellante uitkeringen op grond van de Ziektewet heeft ontvangen, niet betekent dat haar beperkingen zijn toegenomen. De Raad concludeert dat er geen overschrijding van de redelijke termijn is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 september 2011.